Franc Müller

Homeopaat en gesprekstherapeut

Inleiding

Inleiding en gedachten over kinderziektes

Hahnemann
Belladonna - Vaak gebruikt bij koorsende kinderziekts

Hoewel kinderziektes, door de teogenomen hygiëne en het op grote schaal inenten veelal niet meer voorkomen, wil ik er hier toch even bij stil staan. De reden daarvoor is tweeledig. Ten eerste zijn er nogal wat mensen die om principiële of gezondheidsredenen hun kinderen niet willen inenten én er blijken langzaamaan vormen van (kinder)ziektes te ontstaan die óf resistent zijn tegen de vaccins of een gevolg zijn van het vaccineren. 

Kinderziektes onderscheiden zich van andere vormen van ziekte, omdat ze vroeger in principe bij elk kind in de normale ontwikkeling voorkwamen. Er traden echter regelmatig complicaties op zoals bijvoorbeeld hersenvliesontsteking. Soms hadden die complicaties tot gevolg dat een kind stierf, of blijvende schade opliep (zoals verlamming na de polio). Men is dus al meer dan honderd jaar op zoek om oplossingen te vinden voor die ernstige vormen van ziekte die, uit de op zich onschuldige kinderziektes, kunnen ontstaan. 

Al vlak voor de Tweede Wereldoorlog, maar zeker daarna, nam het vaccineren grote vlucht en in Nederland is men dat vanaf de midden jaren vijftig landelijk gaan toepassen.
De kinderziektes waren toen al aan het verminderen door de toegenomen hygiëne en betere kwaliteit aan levensomstandigheden (voeding, schoon water, kleding, rust en vrede). Opmerkelijk is de toename van de zogenaamde vijfde en zesde ziekte en de toename van CARA (astma, bronchitis), eczeem, PDD-NOS, ADHD, autisme e.d. sinds het algemeen worden van inentingen. Dit lijstje is verre van compleet. 
Het volledige verhaal en alle kanttekeningen die bij het inentingssysteem te plaatsen zijn, vallen buiten het bestek van dit verhaal. Zie daarvoor de literatuuropgave, mijn andere webpgina's op deze website, en de lezingen die ik daarover geef. Hieronder zal ik kort ingaan op de onderliggende gedachten. Op de subpagina's volgen beschrijvingen van de kinderziektes, de eventuele te ondernemen acties om het welzijn van het kind te ondersteunen en de geneesmiddelbeelden die je eventueel kunt verwachten.

Eerst enige gedachten over kinderziektes, inentingen, virussen en bacteriën, en mutaties van die organismen.
De reguliere geneeskunde gaat onvoorwaardelijk uit van bacteriën en virussen als veroorzaker van allerlei ziektes. Zo ook bij de zogenaamde kinderziektes. Opmerkelijk in dit licht is dat wij allemaal dagelijks met vele tien tot honderdduizenden bacteriën en virussen in aanraking komen. Ongeveer 10% daarvan behoren tot de zogenaamde schadelijke. Wij worden echter vaak helemaal niet ziek of “beschadigd” door dit dagelijkse bombardement van bacteriën en virussen. En als er een griepgolf is, wordt een deel van de mensen wel ziek en een ander deel niet. Het beeld van bacteriën en virussen als absolute veroorzakers van ziekte moet dus in ieder geval bijgesteld worden (kijk maar eens naar de paniek rond de griepgolf in het voorjaar van 2010 en wat er werkelijk gebeurde....). 
 Een feit is dat veel ziekteprocessen gepaard gaan met het toenemen van bacteriën en/of virussen. Waarom echter krijgt de één wel griep, de bof of mazelen en de ander niet? Blijkbaar zijn er nog andere factoren in het spel. Zoals ik op deze pagina's al eerder betoogd heb is één van die factoren dat wat we vatbaarheid zouden kunnen noemen. Dat heeft te maken met onze algehele conditie, onze gezondheidstoestand. Iemand die bijvoorbeeld door veel en hard te werken en te weinig te rusten en ontspannen zich zelf langzaam uitput, is meer vatbaar voor die kleine organismes dan iemand die wel een goed evenwicht weet te vinden tussen werk, actief zijn en rust. Stress is een andere oorzaak. Maar ook kan het een oorzaak zijn als iemand in zijn kinderjaren niet voldoende eigen afweer heeft kunnen opbouwen. 
In de eerste twee levensjaren namelijk komt geleidelijk ons eigen specifieke afweersysteem tot ontwikkeling en neemt de afweer, die we in de voorgeboortelijke fase van onze moeder hebben meegekregen en vanuit borstvoeding, langzaam af. In die tijd is het dus noodzakelijk dat wij onder gezonde omstandigheden leven (goede voeding, voldoende rust, warmte en vooral ook veel liefde, geen stress e.d.), zodat die natuurlijke ontwikkeling gewoon kan plaatsvinden. Wordt dat om één of andere reden verstoord dan kan het ontwikkelende lichaam zich niet optimaal ontplooien en kunnen er verstoringen ontstaan die een specifiek soort zwakte gaan vormen in ons lichaam. We worden vatbaar voor bepaalde ziekteprocessen. 
Evenzo kunnen er zwakheden zijn die wij erven van onze voorouders, die bij hen ontstaan zijn door niet zo gezonde levensomstandigheden (hetzelfde rijtje van daarnet en meer, zoals milieu-omstandigheden, verdriet e.d.). 
Daarnaast is het zo dat er in de afgelopen honderdvijftig jaar ook onderzoekers zijn geweest die ontdekt hebben dat die micro-organismes, de ziek makende bacteriën of virussen, soms geschapen worden in ons eigen lichaam! Voorwaar geen geringe ontdekking. De belangrijkste onderzoeker op dat gebied was de tijdgenoot van Pasteur: Antoine Bechamp. Hij en vele van zijn navolgers, maar ook onafhankelijke onderzoekers hebben ontdekt dat door veranderingen in het menselijk lichaam er onschuldige elementen in het lichaam gehercombineerd kunnen worden tot schadelijke organismes! Recent onderzoek in de VS laat zien dat bijvoorbeeld stress zo´n verandering in ons lichaam kan veroorzaken. Deze inzichten zouden de komende jaren ons denken over de oorzaak van ziekte wel eens drastisch kunnen veranderen.

Al met al zijn er dus vele factoren die meespelen in onze vatbaarheid voor bepaalde micro-organismen. Bij besmetting met bacteriën of virussen komt natuurlijk ons eigen afweersysteem in actie. En soms lost dat het probleem snel en afdoende op. Het kan dan zijn dat we blijvende afweerstoffen aanmaken die er voor zorgen dat we niet meer vatbaar zijn voor dat bepaalde organisme. We zijn dan resistent. Dat gebeurt soms zonder dat wij er ook maar iets van merken maar het kan ook dat we allerlei symptomen krijgen, een ziekteproces doormaken, dan zijn we ook resistent. Bij andere ziektes treedt geen blijvende bescherming op. Eén van de redenen daarvoor is dat de micro-organismes muteren, veranderen. Vooral virussen hebben die eigenschap vaak. Bijvoorbeeld griepvirussen hebben de eigenschap dat ze zichzelf veranderen en wel zo dat ze na 7 tot 11 jaar door ons lichaam gezien worden als een totaal nieuw virus. We zijn dan opnieuw vatbaar. En als we dan in een verzwakte toestand verkeren, krijgen we opnieuw griep. 

Uit het voorgaande is een aantal interessante gedachten naar voren te halen met betrekking tot kinderziektes. Allereerst zijn er kritische kanttekeningen te plaatsen bij het hele inentingssysteem. Ten eerste is het tijdstip waarop geënt wordt voor het menselijk organisme niet gunstig. Juist in de periode waarin ons eigen afweersysteem én onze interne organen zich nog aan het ontwikkelen zijn, komt er op onnatuurlijke wijze en in een buiten proportionele hoeveelheid ziekteverwekkende stoffen ons lichaam binnen (d.m.v. een injectie; op die wijze passeren de stoffen met dode of halfdode ziekteverwekkers, gifstoffen e.d. de eerste barrières van onze afweer; de huid, onze keel en neusamandelen, de witte bloedlichaampjes in de longen, het zoutzuur van onze maag, zonder dat het lichaam daarop kan reageren). Op die manier zouden wij normaliter nooit met zoveel ziektekiemen besmet worden. en dan hebben we het nog niet over de eventuele schadelijkheid van de toegevoegde stoffen in inteningen zoals zware metaal verbindingen op basis van kwik en alluminium. 
Tevens lopen kinderen door zo´n inenting ook nog eens stress op! (zie het boek van Viera Scheibner die op dit gebied erg veel onderzoek heeft gedaan en zo tot de ontdekking kwam dat stress door inentingen één van de belangrijke oorzaken van wiegedood is). En stress kan veranderingen in ons lichaam tot stand brengen die ons verzwakken en vatbaar maken voor ziekteprocessen. Die veranderingen en vatbaarheid hoeven zich beslist niet onmiddellijk te uiten. Het kan zelfs zijn dat de gevolgen zich pas twintig of dertig jaar later uiten. 

Daarnaast is het opmerkelijk dat wij voor bepaalde organismes dus blijkbaar maar een beperkte tijd in ons leven vatbaar zijn (zie bijvoorbeeld de bof die alleen voorkomt bij kinderen tussen ongeveer vijf en dertien jaar). Blijkbaar verandert er daarna in ons organisme iets waardoor we niet meer vatbaar zijn. En niet alle kinderen krijgen alle kinderziektes. Dat was ook al zo vóór de inentingen begonnen.
Als verklaring ligt daar onder onze vatbaarheid, de ongemerkte afweeropbouw én de gedachte dat een kind misschien iets moet ontwikkelen. 
Misschien is het wel zo dat sommige kinderen alleen bepaalde dingen kunnen ontwikkelen als ze een kinderziekte doormaken, terwijl veel andere kinderen het wel zonder kunnen. Als we naar kinderen kijken, kunnen we waarnemen dat kinderen verschillende talenten of juist geen talenten op verschillende gebieden hebben. De een ontwikkelt zich makkelijker dan de ander. Dus ook op dit gebied zijn er individuele verschillen. Kinderen veranderen vaak na een kinderziekte, maken nieuwe stappen in hun ontwikkeling. Bij een van mijn eigen kinderen heb ik bijvoorbeeld gezien dat ze na de mazelen meer zelfstandig werd, en na de kinkhoest dat het hele lichaam weerbaarder werd. Waarschijnlijk hangt dat samen met het proces dat ze doormaken. 
Opvallend is ook dat kinderen die niet ingeënt zijn, vaak in het volwassen leven een veel sterkere afweer hebben dan kinderen die wel geënt zijn (zo laat een lange termijn onderzoek van de Universiteit van Cambridge zien). Het lijkt er op dat de natuurlijke uiteenzetting met de kinderziektes de algehele gezondheid ten goede komt. 

Complicaties

Als laatste onderwerp de complicaties. Een veel gehoord argument vóór inenten is dat er veel kinderen stierven of blijvende schade opliepen door complicaties, of heel zwaar ziek werden (b.v. hersenvliesontsteking of verlamming bij polio). Het is zonder meer zo dat, met minder kinderen met kinderziektes ook de complicaties afnemen. Maar de statistieken laten ook een heel ander beeld zien: het aantal doden, of blijvende beschadigingen door inentingen, ligt véél hoger dan vroeger het aantal doden en blijvende beschadigingen door complicaties van kinderziekten (zie bijvoorbeeld de boeken van Harris Coulter of Simone Delarue).

Besmetting en incubatietijd

Een opmerking over besmetting, incubatietijd en de reactie van het organisme.
Op het moment dat iemand ziekteverschijnselen krijgt, noemen wij hem of haar ziek. In werkelijkheid is dit de genezende reactie van het organisme. Het lichaam probeert de orde te herstellen. Het gevolg is de verschijning van de ziektesymptomen. In werkelijkheid zijn we dus al een tijdje onder invloed van het ziekteproces. We zijn al een tijd daarvoor besmet. De ziekte heeft zich ontwikkeld in ons en ons lichaam reageert al een tijdje in toenemende mate zodat de ziekte overwonnen kan worden. Koorts is daarbij een heel effectief en goed middel. Onderdruk dus nooit koorts tenzij het levensbedreigend wordt (en zelfs dan kun je met homeopathie veel doen; met een goed gekozen homeopathisch geneesmiddel kan de koorts binnen enkele minuten 1à 2 graden dalen). Vaak kan het organisme de zaak op eigen kracht tot een goed einde brengen. Bij kinderziektes is het uitbreken van de uitslag (bv. waterpokkenblaasjes) een teken dat het lichaam het voor elkaar heeft, meestal daalt dan ook de koorts. De rest is slechts het terugkeren naar de gewone toestand. Als dat een kind niet lukt, roep dan hulp in.

Op de navolgende pagina´s volgt de beschrijving van de kinderziektes. Daarbij wordt steeds eerst beschreven wat de ziekte is, hoe haar te herkennen en eventuele complicaties. Daarna volgen de huis-, tuin- en keukenmiddeltjes en de eventuele homeopathische beelden.
Waarschuwing!: het behandelen van kinderziektes is, zoals uit het voorgaande mag blijken, eigenlijk werk voor de ervaren homeopaat. Roep dus altijd hulp in. De middelbeelden zijn alleen bedoeld om u te helpen het te herkennen en te leren waar u op moet letten. Ga niet zelf dokteren!