Franc Müller

Homeopaat en gesprekstherapeut

Lyme geschiedenis

De ziekte van Lyme kent de laatste jaren een explosieve groei van het aantal patiënten. De meningen over hoe lyme ontstaan is en wanneer het voor het eerst geconstateerd is, lopen zeer uiteen. Aan de ene kant is er de "officiële" lezing dat er al meer dan 100 jaar geleden de eerste lymegevallen geconstateerd zijn (alleen heette het toen uiteraard geen Lyme). Het bewijs daarvoor is echter nogal dun, mede omdat een aantal medische constateringen achteraf als lymediagnose worden herwaardeerd. Aan de andere kant is er een samenzweerderige hypothese dat Lyme het gevolg zou zijn van bacteriologische oorlogvoering. Hoewel deze hypothese met de nodige scepsis moet worden bekeken is het wel opvallend dat na bacteriologische experimenten op Long Island (een eiland voor de kust van Connecticut in de Verenigde Staten waar het plaatsje Lyme ligt, waar de ziekte naar vernoemd is) er een plotse uitbarsting van de lymeverschijnselen is.
Om het een en ander in kaart te brengen volgt hier een chronologische opsomming met commentaar pro en contra de wetenschappelijke, algemeen geaccepteerde visie......
Daarmee krijgen we ook een beeld van de omvang van het probleem in deze tijd.

  • 1883
    De Duitse arts en onderzoeker Alfred Buchwald beschrijft een geval van 16 jaar lang durende huidproblemen die hij difuse idopathische huidatrofie noemt. Later is dit acrodermatitis chronica atrophicans (ACA) genoemd en wordt gezien als één van de symptomen van de ziekte van Lyme. 
    • Pro: het zou dus kunnen dat deze patiënt aan Lyme heeft geleden. En daarmee zou het één van de eerste beschrijvingen kunnen zijn van besmetting met de borrelia burgdoferia bacterie.
    • Contra: We weten niet of het daadwerkelijk lymeziekte was omdat we geen onderzoek meer kunnen doen. Daarmee is het geen bewijs voor Lyme.
  • 1884
    In Hongarije zijn Ixodes-teken (waarvan bekend is dat ze de borrelia bacterie overbrengen) op een kat gevonden en geconserveerd. In 1995 publiceerde F. Matuschka het al. Ze deden studie naar de aanwezigheid van de Borrelia specimen in teken, verzameld in Europa van 1882 tot en met 1992. Ze vonden (of hebben gezocht naar - dat is in de publicatie niet helemaal duidelijk) drie soorten borrelia varianten die in staat zijn de ziektesymptomen te veroorzaken die wij nu kennen als de ziekte van Lyme.  
    • Pro: dit zou een sluitend bewijs kunnen zijn dat de samenzweringstheorie niet klopt en dat de ziekte ook al in eerdere jaren in Europa voorkwam.
    • Contra: De verzamelde teken en dus ook de bacteriën zijn afkomstig van dieren, niet van mensen. De wetenschappers concluderen dan ook terecht dat de mens blootgesteld geweest kan zijn aan de lyme, maar niet dat er bewijs is van lymeziekte bij mensen. In de literatuur waar ze geciteerd worden, wordt dit detail altijd weggelaten. Daarnaast is het zo dat in de oudste teken wel de Borrelia garinii wordt gevonden, maar de Borrelia burgdoferia niet. Ook in de later bewaarde teken in Europa is de Borrelia garinii veelvuldig aanwezig, maar de Borrelia burgdoferia niet of nauwelijks. Na de tweede wereldoorlog neemt het voorkomen van beide toe (net als die van de burgdoferia afzelii). Dit zou kunnen beteken dat er twee soorten lymeziekte zijn, een Europese die al oud is, én een Amerikaanse die veel jonger is en mogelijk het gevolg van bacteriologische ge-experimenteer.
  •  1886
    A. Pospelow beschrijft AVA (zie boven) een herijking van al bekende symptomen. Dan komt de beschrijving van de huid als verschrompeld sigarettenpapier in zwang.
    • pro noch contra, slechts een herijking geen bewijs.
  •  1888
    Verzameling van teken in Oostenrijk op een vos. Meegenomen in het onderzoek van Matuschka (zie bij 1884). Ze bevatten alleen de borrelia garinii
  • 1894
    Een onderzoeker verzamelt witte muizen in Massachutes (VS) en conserveert ze. In 1994 onderzoeken wetenschappers de vacht van de muizen op de aanwezigheid van Borrelia. Dezelfde conclusie is te trekken als bij het onderzoek van Matichka: opnieuw garinii en geen burgdoferia en alleen op dieren. Hierna zal ik de verschillende bronnen van het onderzoek niet meer vermelden, omdat het aan het beeld niets toevoegt.
  • In 1902 introduceerden Dr. Karl Herxheimer en Dr. Kuno Hartman de naam acrodermatitis chronica atroficans, hetgeen later ACA Herxheimer werd.
  • 1909
    Arvid Afzelius (Zweden) beschrijft voor het eerst de rode kring met in het midden een bleke verkleuring waarvan men meent te weten dat het van een tekenbeet komt.
    • Men meent te weten dat.... Dus geen hard bewijs. Wel een beschrijving van de typische uitslag.
  • 1913
    B. Lipschültz (Oostenrijk) beschrijft voor het eerst de typische lyme-uitslag als erythema chronica migrans (ECM) dat later wordt verkort tot Erythem migrans (EM), waarbij er discussie is of dit veroorzaakt wordt door een toxische stof dan wel een pathogeen organisme.
    • Opnieuw een definitie bijstelling, geen bewijs voor de werking van enig borrelia mechanisme.
  • 1920
    Voor de eerste keer wordt lymphocytoma (opeenhoping van lymfecellen vlak onder de huid waardoor een kringvormige of ronde verdikking ontstaat) in verband gebracht met tekenbeten door J. Strandberg.
  • 1921
    De eerste melding van de EM met artritisachtige verschijnselen verschijnt.
  • 1923
    B. Lipschütz beschrijft de eerste patiënt met meer dan één EM kring. 
  • 1925
    S.Ehrmann & F. Falkstein. Voor het eerst wordt beschreven dat mensen eerst arthritisachtige verschijnselen hebben voordat ze de typische langdurende huiduitslag hebben. Ze zien overeenkomsten met de manier waarop syfilis verloopt (Ook syfilis is een spirocheetbacterie uit dezelfde familie als Borrelia).
  • 1925 -1935
     Verschillende verslagen van de hiervoor beschreven verschijnselen al dan niet met elkaar optredend.
  • 1936
     H. Askani (Duitsland) doet onderzoek en komt tot de conclusie dat teken de oorzaak zijn van de EM. Hij veronderstelt een gif in het speeksel van de teek dan wel een micro-organisme.
  • 1942
    R. Kahle (Duisland) rapporteert dat het bloed van 7 ACA patiënten syfilis positief is. En daarom veronderstelt hij een spirogeet als oorzaak van het ziektebeeld.
    • Pro: verschillende spirocheten veroorzaken reacties die op elkaar lijken.
    • Contra: bloedonderzoek was in die tijd niet zo adequaat als heden ten dage. Het zou een foute diagnose kunnen zijn. En de Duitsers waren al aan het experimenteren met bacteriologische oorlogvoering.
  • 1946
    Penicilline blijkt te werken bij de ACA wat zou betekenen dat er een bacterie bij betrokken is.
  • 1948
      Carl Lennhoff (werkzaam in Stockholm) beschrijft een onderzoekstechniek waarbij aantoonbaar is dat in 27 verschillende ziektebeelden (waaronder EM) spirocheten actief zijn. Volgens hem zijn de spirocheten de oorzaak van de ziektebeelden. Daar er nog geen onderscheid gemaakt werd tussen vele vormen van spirocheten weten we niet of de Borelia in de weefsels aanwezig waren.
    • Hier is voor de eerste keer onderzoek dat het verband met de vele ziekteverschijnselen en de spirocheten legt. Jammer dat niet gedocumenteerd is om welke spirocheten het gaat (alleen de trepomona pallidum  - de syfilisbacterie wordt genoemd).
  • 1948 - 1954
    Steeds meer verslagen over combinaties of opvolging in de tijd van artritis, EM en ACA. Al dan niet gepaard gaande met koorts en andere ziekteverschijnselen. Daarnaast rapportage van gunstig effect van penicilline.
  • 1955
    Hans Götz doet een bizar experiment. Hij transplanteert huid van iemand met ACA naar de huid van vrijwilligers (ook bij zichzelf). Dan krijgen de proefpersonen EM en artritisverschijnselen, later pas ACA. Götz komt tot de conclusie dat de ziekte zich verspreid zoals syfilis.
    • Het experiment wordt op verschillende plaatsen herhaald en men komt steeds tot dezelfde inzichten.
      • pro: dit laat in ieder geval zien dat de ziekte overdraagbaar is. Weliswaar zijn dit extreme omstandigheden maar toch...... Dit laat ook zien dat er stadia zijn die elkaar opvolgen.
      • contra: het bewijst niet of de Lyme nu een natuurlijke ziektes is, een bacteriologisch experiment of dat het al een oudere ziekte is. Bovendien is niet duidelijk om welk bacterie het hier gaat, laat staan om welke stam van de borrelia.
  • 1955 - 1973 
    De bewijzen voor de relatie met de tekenbeet en de EM, artritis en ACA stapelen zich op. De verwekker kan men niet aanwijzen. Het voorkomen neemt heel langzaam toe min of meer gelijk opgaand met de bevolkingsaanwas. Het overgrote deel van de gevallen blijft in Europa. Wat in andere landen voorkomt lijkt met migranten mee te komen.
  • In 1973 beschrijft de Duitse neuroloog Dr. Rudolf Ackermann meningoradiculitis bij 47 patiënten en herontdekt het Bannwarth’s syndroom en de publicaties van Garin en Bujadoux uit 1922. Meer dan 40 jaar bleven deze belangrijke bevinden verborgen. 
    Een collega van Ackermann, Dr. Klaus Weber, beschrijft een geval van EM en meningitis waarbij orale antibiotica faalden, maar hoog gedoseerde intraveneuze antibiotica succesvol waren. 
  • 1975
    In dit jaar komt het plaatsje Old Lime in Connecticut in Amerika in beeld. Het plaatsje ligt tegenover Long Island waar een aantal laboratoria van de Overheid liggen.
    • Polly Murray leefde met haar gezin in Old Lyme. Polly had al jaren lang klachten van gewrichtspijn, hoofdpijn en vermoeidheid, maar de vele artsen die zij bezocht konden geen diagnose stellen behalve die van hypochonder. Polly bracht velen uren door in de universiteitsbibliotheek om zelf uit te vinden wat ze nu eigenlijk mankeerde. In het midden van de 70-er jaren werd eerst haar oudste zoon ziek en kort daarna haar jongste. Beiden hadden last van gewrichtspijnen, vermoeidheid, hoofdpijn en griepverschijnselen, maar ook verscheen er bij beiden een rode ring met daarna bij één zoon meerdere rode ringen. Beiden konden zich alleen nog maar met krukken voortbewegen. Toen ook haar man en dochter ziek werden, was voor haar de maat vol. Zij nam in oktober 1975 contact op met het Department of Health of the State of Connecticut. 
    • Ongeveer op het zelfde moment nam ook Judith Mensch contact op met deze afdeling, omdat haar dochter artritis had en haar buurmeisje eveneens. Judith’s dochter werd in het ziekenhuis opgenomen en kreeg de diagnose osteomyelitis (ontsteking van het beenmerg). Ze kreeg intraveneus antibiotica toegediend, maar toen na een paar dagen de bloedgegevens negatief waren, evenals de kweek, werd de behandeling gestopt. Ze kreeg de diagnose juveniele reumatoïde arthritis JRA. Toen ook haar buurman klachten van arthritis kreeg en zij bemerkte dat er veel kinderen van de lokale school dezelfde klachten vertoonden, had zij het vermoeden dat hier iets bijzonders aan de hand was. 
    • David Snydman was indertijd epidemioloog bij het Department of Health of the State of Connecticut. Toen hij in oktober 1975 terug kwam van vakantie vond hij twee briefjes op zijn bureau met het verzoek Polly Murray en Judith Mensch te bellen. Na zijn telefoontjes met beide dames, belde hij lokale artsen met de vraag hoeveel artritispatiënten zij hadden. Het werd hem al snel duidelijk dat, hoewel exacte cijfers ontbraken, zoals hij het zelf zei: "There is a hell lot of arthritis out there!". Als opgeleid epidemioloog zette hij een oriënterende studie op, hij bezocht patiënten met dezelfde klachten, interviewde artsen en kwam tot de conclusie dat hier iets bijzonders gebeurde.
    • Dr. Allen Steere had als epidemioloog een twee jarige opleiding bij de CDC in Atlanta gevolgd en werkte als reumatoloog aan de Yale University in New Haven Connecticut. Dr. Steere ontving verschillende patiënten die werden door gestuurd met artritis en op zekere dag in november 1975 werd hij opgebeld door David Snydman met zijn bevindingen over de artritis gevallen in en om het plaatsje Lyme. Er werd een studie gestart en 51 patiënten die voldeden aan de studiecriteria werden onderzocht: 39 kinderen en 12 volwassenen. Het patroon van gewrichtsklachten was in 69% monoarticulair (één gewricht) en in 29 % oligoarticulair (meerdere gewrichten). De arthritis begon plotseling met de knie als het meest voorkomende eerste plek, gevolgd door de pols en enkel en kaakgewricht. De duur varieerde van één week tot zes maanden. Verder werd opgemerkt dat zelfs bij gezwollen gewrichten er sprake was van weinig pijn. Andere klachten waren hoofdpijn, vermoeidheid, koorts, algemene malaise en spierpijn. Geen van de kinderen had iritis (oogontsteking) wat men bij JRA zou verwachten. Dertien personen (25%) had een rode ring als huiduitslag gehad en slechts één persoon wist dat hij gebeten was door een insect. 
    • Dr. Allen Steere publiceerde de gegevens van deze studie met een cluster (rond Old Lyme) van artritispatiënten in het januari/februari 1977 nummer van "Arthritis and Rheumatism". Hij dacht dat hij een nieuwe ziekte had ontdekt en noemde deze (juvenille) Lyme artritis.
      • Dr. Steere maakte twee fouten en verdient daarom niet het krediet wat hem is toebedeeld.
        Ten eerste zag hij niet de samenhang met het EM wat vaak enige maanden eerder optrad, omdat er in het begin geen communicatie was tussen hem en de dermatologen. De tweede fout was dat hij de Europese literatuur niet bestudeerd had en dat hij zelfs de Amerikaanse studieboeken niet kende die het EM al hadden beschreven in samenhang met een tekenbeet. In een tweede publicatie van juni 1977 in "Annals of International Medicine" bleef men erbij dat antibiotica ineffectief was, omdat men geloofde dat de oorzaak een virus was en dat er geen oorzakelijk verband was met het EM. Deze conclusies bleken later onjuist te zijn. Dat men in Europa al veel verder was met deze ziekte en dat Dr. Steere deze ziekte eigenlijk herontdekte blijkt uit het vooorgaande overzicht. 
      • In 1976 beschrijven Dr. William Mast en William Burrow, beide verbonden aan de US Navy Submarine Medical Centre in Groton Connecticut (op een paar kilometer van Old Lyme), tien gevallen van EM die zij met antibiotica behandelen. Enkelen ontwikkelden arthritis en werden gezien door Dr. A Steere, die vervolgens concludeerde dat de antibiotica niet werkten.  
  • 1981
    In dat jaar wordt door Willy Burgdorfer, een Zwitserse entomoloog die voor de Rocky Mountain Laboratories werkte, de Borrelia bacterie gevonden in de maag van de Ixodes scapularis teek. Later wordt deze bacterie die met de Lyme-ziekte verbonden is: de Borrelia burgdorferi, naar hem vernoemd.
    • Zoals we al gezien hebben zijn er meer bacteriën uit de borrelia-familie verbonden met de ziekte. Die worden later gevonden en geïdentificeerd.
  • 1982
    Een jaar later vindt Dr. R. Ackermann spirocheten in de Ixodus ricinus teek in Duitsland en hij behandelt het EM met antibiotica. Hij komt tot de conclusie dat de ziekte veroorzaakt wordt door een spirocheet vanwege de terugkomende verschijnselen net zoals bij syfilis en relapsing fever. 
    Prof. Dr. Ackermann is één van de belangrijkste wetenschappers in Duitsland, die zich meer dan 30 jaar verdiept heeft in de Lyme-ziekte. De door hem ontwikkelde antigenen-testen met hele cellysaten hebben een hoge sensitiviteit en worden gebruikt in het Borrelia laboratorium van Laboratoriumsmedizin in Keulen, waaraan hij nog steeds, na zijn pensionering, als adviseur verbonden is.
  • 1983
    Voor het eerst wordt dan in Connecticut de Borrelia burgdorferi geïsoleerd bij een patiënt met een EM. 
      Dr. R. Ackermann vindt in 1983 antilichamen tegen Borrelia burgdorferi in patiënten met een EM en het Bannwarth’s syndroom. Twee jaar later laat hij zien dat er negatieve antilichamen-testen zijn bij patiënten met een EM, waarschijnlijk als gevolg van de verlate immuun respons en de glucoproteïnen van de bacterie die beschermen tegen een immuunreactie.
  • In 1983 voorspelt Dr. Willy Burgdorfer dat Lyme Disease de nummer één tekeninfectie zal zijn in de VS. 
    De Europese wetenschap was dus al veel verder dan de Amerikaanse toen Dr. Steere in 1977 voor het eerst de Lyme artritis beschreef. Later werd de naam veranderd in Lyme Disease omdat het niet alleen om artritis-achtige verschijnslen ging.
    • Naar het zich laat aanzien is de ziekte dus pas later in de Verenigde staten aangekomen, maar bestaat al veel langer in Europa. De samenzweringstheorie zou op kunnen gaan voor Amerika waar er wel een heel plotse toename is van de bacteriën én er sprake is van een andere stam (de burgdoferia). 
    • In Europa, waarvan men zegt dat de Duitsers ook geëxperimenteerd hebben met de borrelia, is het bewijs veel minder hard.
  • 2002
    In Engeland wordt een historisch onderzoek gedaan naar het voorkomen van de Borrelia bij teken sinds 1880.  Ook hier dezelfde conclusie: Borrelia komt voor bij dieren maar vooral de borrelis garinii.
  • 2005
    Dr. Dietrich Klinghardt (Duitsland) toont op het Lyme congres in San Francisco in 2005 aan dat er niet alleen een relatie is tussen de Amerikaanse oorlogslaboratoria en de uitbraak van de burgdorferiavariant in Connecticut, maar ook dat er al in de jaren '60 bewijs is (aangetoond door Neuroloog-professor J.Faust van de Albert Ludwig Universiteit in Freiburg) voor een relatie tussen de Europese varianten en de Duitse oorlogslaboratoria.
    Nazi viroloog Erich Traubs heeft zich al tijdens de tweede wereldoorlog in het Zwarte Woud (met name Tubingen) en aan de Baltische zee zich o.a. met de spirocheten bezig gehouden en heeft dat tot in de jaren '50 (hij werkte na de oorlog door voor de geallieerden in het kader van de koude oorlog) gedaan.
    Tussen 1948 en 1953 was Traub werkzaam voor de Amerikanen op Plum Island (en met hem vele andere ex-nazi wetenschappers). Zijn specialiteit was insecten die ziekte moesten verspreiden en microorchanismen die de hersenen aantasten. Een opmerkelijke "toevallige overeenkomst met de verschijnselen van Lyme.

Als we dit beeld bekijken, blijkt dat er veel variatie is én dat de ziekte op grote schaal genegeerd is en voor andere ziektebeelden is gehouden. Mogelijk zijn de oorlogslaboratoria, deels, schuld van de huidige wereldwijde epidemie van borreliose. Want zo zou de ziekte eigenlijk moeten heten.

Gebruikte literatuur

  • F. Matuschka et all. Characteristics of Lyme disease spirochetes in archived European ticks. The Journal of Infectious Diseases (1996) Volume: 174, Issue: 2, Pages: 424-426.
  • Hubbard et all. Distribution of Borrelia burgdorferi s.l. spirochaete DNA in British ticks (Argasidae and Ixodidae) since the 19th Century, assessed by PCR. Medical and Veterinary Entomology, Volume 12, Issue 1, pages 89–97, January 1998.
  • A.Afzelius. "Verhandlungen der Dermatologische gesellschaft Stockholm". 1910
  • B. Lipschütz "Über eine seletene eythemform" 1913
  • B. lipschütz "Weiterer beitrag zur Kenntnis des erythem chronica migrans" 1923
  • H. Askani "Zur ätiologie des Erythem chronica migrans". Dermatol wochenaschrift 102: 125-131, 1936
  • H.Götz "Die Acrodermits chronica atrophicans Herxheimer alsInfectionskrankheit" Hautartzt 5: 491-504 en  6: 2409- 252. 1955
    • Dit experiment wordt op verschillende plaatsen herhaald en blijkt ook daar te werken.
      • Pro: dit laat in ieder geval de besmettelijkheid ervan zien.
      • Contra: nog altijd zijn er geen lyme gevallen beschreven in Amerika! Allemaal in Europa. Waar een toename te zien is vanaf de tweede wereldoorlog.