Franc Müller

Homeopaat en gesprekstherapeut

Gedachten over......

Zo af en toe kom ik dingen tegen, valt iets mij op en schrijf ik daar een artikeltje over. Ik hoop dat het u insprireert.


Hoe komt het dat de homeopathie zoveel weerstand oproept. 02-02-2011

Deze vraag houdt mij al vele jaren bezig. Na bijna 20 jaar actief te zijn als homeopaat heb ik vele malen ervaren dat met name mensen die wetenschappelijk geschoold zijn een sterke scepsis tegen homeopathie hebben. Dat is natuurlijk niet zo vreemd als we bedenken dat deze mensen geleerd hebben op een bepaalde manier naar de ons omringende wereld te kijken. De wetenschap pretendeert objectief te zijn, maar ik wil in dit artikel proberen aan te tonen dat ze dat niet is.
Daarnaast is het zo dat eigenlijk al vanaf het ontstaan van de homeopathie (in dezelfde periode als het ontstaan van de denkwijze die wij nu wetenschap noemen) deze weerstand is opgeroepen bij bepaalde groepen mensen. Ik wil in dit artikel proberen te laten zien wat de historische context daarvan is.
Tot zo’n 15000 jaar terug was het magische bewustzijn algemeen in de mensheid. Dat magische bewustzijn was een vorm van bewustzijn waarin er geen essentieel onderscheid was tussen het individu en zijn omgeving. Men beleefde de wereld als één grote magische eenheid.
De oudste geschriften die wij kennen, bijvoorbeeld de Rig-veda, laten zien dat er zo 12.000 jaar geleden in India een andere vorm van bewustzijn is ontstaan.
De Joods Tora (grondslag voor het oude testament) die is opgeschreven tussen de drie en zesduizend jaar geleden, laat ook een andere vorm van bewustzijnsontwikkeling zien.
Die twee ontwikkelingen vertegenwoordigen twee manieren van interpreteren van de werkelijkheid, die bijna polair tegenover elkaar staan. Ik noem die twee manieren van kijken de oosterse (o.a. India) en de westerse (de Joods-Christelijke traditie). En die twee manieren van interpreteren liggen nu precies ten grondslag aan de al bijna 200 jaar durende tegenstelling tussen de homeopathie aan de ene kant en de op de wetenschap gebaseerde universitaire geneeskunde aan de andere.
Voordat wij die twee manieren van kijken nader zullen bestuderen nog even dit.
Wij kunnen de wereld slechts benaderen vanuit ons eigen bewustzijn, vanuit ons eigen perspectief. Dat perspectief is sterk beïnvloed door de manier waarop wij opgevoed, geschoold worden in de loop van ons leven, is sterk cultureel gekleurd. Wij leren allerlei dingen als voldongen feiten aannemen waarvan iemand uit een andere cultuur zou kunnen zeggen dat ze niet kloppen omdat die vanuit een ander perspectief heeft leren waarnemen. De Poolse-Amerikaanse wetenschapper Alfred Korzybski heeft al in de jaren 30 en 40 in werk en met name zijn boek “Science and Sanity“ dit fenomeen zeer duidelijk gemaakt. Een beschrijving van de werkelijkheid om ons heen is altijd gemaakt vanuit ons persoonlijk perspectief en daarmee subjectief. En volgens hem is dat de oorzaak van vele conflicten omdat mensen overtuigd zijn van het hun gelijk, van hun perspectief als enige waarheid. Dat is precies wat in onze samenleving steeds weer problemen geeft en ook speelt in de tegenstelling tussen de homeopathie en de wetenschap.

Het Oosten. 

De manier van kijken naar de wereld zoals die in India en omringende landen is ontstaan, laat zich kenmerken door een aantal dingen.
Ten eerste blijkt uit oude geschriften dat de oude Indiërs zich heel goed bewust waren van het feit dat allerlei aspecten van het leven, zoals bijvoorbeeld weersomstandigheden, en levensomstandigheden geen goden waren, maar ontstonden uit wisselwerkingen van de materie en energie of uit interactie tussen de mens en zijn omgeving. Hoewel in ce religie veel van die dingen gepersonifieerd en later tot absolute godheden verheven maar de hele cultuur is er altijd op gericht geweest om de illusie van de ons omringende werkelijkheid op te heffen. Men beschouwde de materiële wereld met alles erop en eraan als een illusie. Volgens hen is het een wereld die zich als reëel en concreet aan ons voor doet, maar in feite een bedrog is, niets anders als variaties in trilling (de Indiër noemde dat Nada Brahma - de wereld is klank). De enige echte werkelijkheid zou te vinden zijn als men de eigen persoonlijkheid ophief, alle hechting aan de materie losliet en volledig opging in het eeuwigdurende innerlijk nu. In die bewustzijnstoestand - de zogenaamde verlichting - is er geen onderscheid tussen dat wat ik ben en dat wat ik niet ben. Eigenlijk bestaan die twee begrippen niet meer, er is geen verschil, er is slechts een eeuwig nu zijn.
De andere Aziatisch landen hebben soortgelijke visies ontwikkeld en vormen variaties op het thema. Het verschil tussen India enerzijds en het oude China anderzijds bijvoorbeeld is dat in men er in India uitgaat van dat de mens in steeds nieuwe aardelevens het pad naar verlichting steeds beter leert lopen (als het goed is tenminste) en uiteindelijk een soort toestand bereikt waarin men zich aan dat rad van wedergeboorte kan onttrekken. In China daarentegen was de visie dat er slechts energie bestaat. Dus wij ook. Als wij sterven verdwijnen we weer in de grote pot met energie. Niks reïncarnatie, niks een eeuwig voorbestaan van het diepste wezen van de mens. Zelfs geen emoties, psychische ziekten enzovoort, dat zijn slechts opspelingen van de energie uit balans. Deze Chinese visie ligt eigenlijk heel dicht tegen het materialistische standpunt van de wetenschap aan - die inmiddels ook ontdekt heeft dat alles energie is. Vandaar misschien dat de Chinese geneeskunde zoveel minder weerstand oproept in de westerse geneeskunde.
In India was, en is, er het standpunt dat enkel in het innerlijk van de mens, volkomen subjectief, een werkelijkheid te vinden is. Het is het enige ankerpunt waaruit de mens kan leven. De objectieve wereld om ons heen is een illusie ( India) of slechts een tijdelijke organisatie van energie ( China). Het werkelijke werk in de wereld zou gericht moeten zijn op ontwikkelen van en werken aan de eigen innerlijke subjectieve wereld.

Het Westen.

Onze westerse manier van kijken heeft eigenlijk twee bronnen. Enerzijds de Joods-Christelijke traditie (waar de Islam ook toe behoord) en anderzijds het denken over de wereld zoals dat in Griekenland ontwikkeld is.
In e geschiedenis van de joods-christelijke zien we dat zo ergens 5000 jaar geleden in het tweestromenland het geloof in een absolute God tot ontwikkeling kwam. In die cultuur ging men de krachten en machten die men in de wereld zag werken, personifiëren en buiten het individu plaatsen. En zo is denken over de wereld en over dat wat buiten de fysieke wereld ligt, vereenzelvigd in een beeld waarin “iets” boven de materie staat. Dat “iets” hebben wij “God” leren noemen. Die “God” is zelfs in staat om die materie te vormen tot de wereld die wij kennen - maar is in feite zelf onkenbaar, onnoembaar en buiten de grenzen van ons bewustzijn. Het enige waartoe de mens in staat is, is de hem omringende fysieke wereld te leren kennen en beheersen. Er werd een sterke nadruk gelegd op onze nietigheid, de onbeduidendheid als individu. Wij zijn dienstbaar aan de onkenbare God die in zijn strengheid en/of mildheid het beste met ons voor heeft. Maar wij zullen nooit instaat zijn te doorgronden wat hij nu met ons voor heeft. Ons rest slechts “in het zweet ons aanzien‘s ons brood te verdienen”.
De Griekse cultuur daarintegen heeft vanaf ongeveer 1000 jaar voor Christus een ontwikkeling doorgemaakt waarin men steeds meer ging inzien dat de godenwereld een illusie was. En in plaats van de blik naar binnen te richten zoals in India is gebeurd, richtte de mens zich op de ons omringende fysieke wereld om die te onderzoeken en te leren kennen. Men begon met filosoferen over alles wat door ons ervaren en gezien kan worden, later is men dat gaan onderzoeken. Dat heeft uiteindelijk een beeld opgeleverd zoals dat beschreven wordt in de werken van Aristoteles. Hij formuleerde dat alles bestaat uit stof en vorm. Iets is, bestaat en voldoet aan één of meerdere van de 10 door hem geformuleerde categorieën.
Daarbij is iets al geworden of een potentieel dat kan worden, iets is waar of niet waar, iets is concreet, substantieel of incidenteel, en is dat omdat er een of meerdere van de vier waarneembare standaard oorzaken (idee, beweging, materie en eindresultaat) aan ten grondslag ligt.
En daarmee heeft hij een systematisch instrument gemaakt waarin alles in de waarneembare materiele wereld ingedeeld kan worden. Alles daarbuiten is van geen belang. Zo heeft hij de grondslag gelegd voor een materialistische visie op de wereld waaruit later de wetenschap kon ontstaat.
Die twee impulsen zijn vanaf de Middeleeuwen in West-Europa samengekomen in een stroming die wij kennen als het humanisme en in de 18e eeuw ontwikkelde zich dat tot het “verlichtingsdenken”. De samenvatting van die hele ontwikkeling zou je kunnen omschrijven als het enige wat werkelijk is, is de objectief waarneembare wereld. De innerlijke subjectieve wereld is bedrieglijk en onbetrouwbaar. Slechts dat “wat meetbaar en weegbaar is” (Descartes) is waar. Daarbij is volkomen voorbij gegaan aan onze fundamentele subjectieve toestand.

en dus....

Daarmee heb ik de twee tegengestelde levensvisies beschreven. De oosterse weg beschouwt de objectieve wereld als een illusie, als onbetrouwbaar en misleidend. En slechts de innerlijke, gelouterde, subjectieve werkelijkheid is waar. De westerse weg beschouwt alles wat uit het innerlijk van de mens komt als vaag, onbetrouwbaar, een dwaalweg. Slechts de zorgvuldig in kaart gebrachte, aan strikte regels onderworpen, onderzoeken van de objectieve werkelijkheid om ons heen is waar.
In deze laatste visie is de moderne wetenschap tot ontwikkeling gekomen die inderdaad in vele opzichten heer en meester is in de kennis van de materiële wereld. Het nadeel van deze manier van kijken en denken is dat op deze wijze slechts, door alles uit elkaar te halen en te analyseren, de dode materiële wereld kenbaar wordt. Voor het onderzoeken van de levende wereld, voor de beleving van elk individueel mens en herkenbare innerlijke elementen zoals: liefde, boosheid, verdriet, extase, angst, religiositeit, enzovoort is in die wereld nauwelijks plek. Weliswaar kennen we een aantal disciplines binnen de wetenschap die zich bezighouden met het bestuderen van levende organismen, zoals in de biologie of de gedragswetenschappen, maar ook die studies moeten altijd voldoen aan de criteria die ontleend zijn aan bestudering van de dode en materiële wereld.
Van een geneeskunde die uit dat verlichtingsdenken voortkomt kunnen we dan ook niet verwachten dat ze aandacht heeft voor de subjectieve wereld van het individu. In die geneeskunde telt slechts dat wat objectief waarneembaar, onderzoekbaar, beschrijfbaar en manipuleerbaar is.
En wanneer men binnen de wetenschap dan toch de innerlijke mens onderzoekt doet zich het opmerkelijke fenomeen voor dat bijna altijd de pathologische mens onderzocht wordt. De grote invloedrijke onderzoekers, gedragswetenschappers en psychologen of psychiaters hebben zich, op enkele uitzonderingen, zoals Abraham Maslow na, altijd bezig gehouden met de verstoorde en psychisch zieke mens en niet met de gezonde succesvolle mens. En op dat zieke beeld is onze visie op de innerlijke mens ontstaan.

De homeopathie als wetenschapsmethode

Hoewel de homeopathie net zozeer als de natuurwetenschapwetenschap in de tijd van de verlichting is ontstaan sluit ze qua wetenschapsgrondslag aan bij de wetenschap die tot ontwikkeling is gekomen in het denken van Goethe en Schiller. Zij hebben een wetenschapsmethode ontwikkeld die wij nu nog kennen als fenomenologie. Waarbij de ons omringende wereld als fenomenen werden bezien en waarbij men zo lang mogelijk uit het meten en wegen wegblijft, zolang mogelijk de interpretatie van die fenomenen uitstelden, en zolang mogelijk observeert wat men buiten zichzelf én in zichzelf waarneemt. Waarbij men probeert om de samenhang te onderzoeken tussen dat wat men innerlijk ervaart en beleeft en dat wat men uiterlijk waarneemt. In deze methode wordt de subjectiviteit van het oosten verbonden met de onderzoeksgeest van het westen.
Hoewel de wetenschapsmethode van de homeopathie anders is, zijn er duidelijke overeenkomsten. De grondslag van de homeopathie wordt gevormd door drie belangrijke pijlers.
Allereerst is daar de geneesmiddelproef. In die proef nemen een aantal vrijwilligers een homeopathische geneesmiddel volgens een vastgestelde systematiek in. Door een ervaren homeopaten, wordt dat wat de vrijwilligers ervaren en beleven aan het ingenomen geneesmiddel (de subjectiviteit van de proefpersoon) zorgvuldig genoteerd. Door naderhand al die belevingen naast elkaar te leggen worden de karakteristieken van de werking van het geneesmiddel zichtbaar. En dat brengt ons gelijk bij de tweede belangrijke pijler: de gelijksoortigheid.
Hetgeen inhoudt in dat dat wat een geneesmiddel in een “ gezonde” vrijwilliger kan veroorzaken, het ook kan genezen bij iemand die dezelfde symptomen vertoont in een ziekteproces. Hahnemann beschrijft dit als een principe waarin het geneesmiddel een kunstmatige ziekte in de mens veroorzaakt. Deze geneesmiddelziekte kan alleen dan genezing brengen als de mens op gelijksoortige manier ziek is.
De derde pijler is dat is het homeopathie consult niet onderzocht wordt wat meetbaar en weegbaar is, maar wat er subjectief ervaren wordt. Het gaat er dus niet om of de patiënt een netjes gediagnosticeerde griep heeft, maar wat hij ervaart, waar hij in zijn beleving last van heeft. Dus of zijn typische najaar’s symptomen van een snotneus, hoesten, koorts en pijn in zijn botten als griep heeft gedefinieerd, is voor de patiënt en voor de homeopaat van geen enkel belang. Van belang is hoe de variatie in symptomen zich bij deze specifieke mens uiten. Want die leiden ons naar het vinden van een middel dat gelijksoortig is aan die individuele mens zijn klachten.
En daarmee is dit proces dus gericht op de innerlijke subjectiviteit, en niet op welke bacterie of welk virus of gifstof er in het spel is. De weg naar genezing wordt gevormd door de individuele beleving en reacties van de patiënt. En daarmee is de homeopathie als geneeswijze meer “oosters” georiënteerd.

De discrepantie

De homeopathie sluit dus aan bij de subjectieve werkelijkheid van het individu en is als geneeswijze gericht op het op het vrij zijn van beperkingen van het individu. Niet dat de homeopathie de objectieve werkelijkheid als een illusie beschouwd, we zullen de objectieve waarneming, diagnose meenemen in het geheel. Van groot belang echter is, hoe de patiënt zal beschrijven wat zijn pijn is, wannéér hij last heeft, wát verbetert de klacht en wat verergert enzovoort. Immers twee mensen kunnen onder dezelfde omstandigheden leven, dezelfde geweldadige vader hebben, en de een heeft daar een langdurende trauma van en de ander ontwikkeld zich - misschien juist daardoor - tot een krachtige persoonlijkheid. Die verschillen in beleving en ervaring brengen ons bij het passende geneesmiddel voor deze specifiek patiënt, en niet de klinische diagnose blefaritis, borderline of post-traumatische stress.
Doordat de universitaire geneeskunde aansluit bij de westerse wetenschap is haar grondslag materialistisch en object gericht. Daaruit blijkt dat de paradigma’s van de wetenschap en de geneeskunde aan de ene kant en de homeopathie aan de andere kant zo fundamenteel verschillen, dat het heel erg moeilijk is om tot elkaar te komen. Misschien zelfs wel onmogelijk.
Zolang de wetenschap in onze samenleving als heilig en absoluut waar, als enige mogelijke waarheid zelfs, wordt aanbeden zal de homeopathie door haar vertegenwoordigers te vuur en te zwaard worden bestreden. Want de homeopathie vertegenwoordigt een vorm van kennis- en ervaring vergaren die op totaal andere leest is geschoeid en door vertegenwoordigers van de gevestigde orde als bedreigend, onzin, gevaarlijk enzovoort wordt gezien.
Een van de dingen die mij al vele jaren verbaasd, is dat ik wetenschappers met enig regelmaat zinnen hoor produceren als: “homeopathie kan niet werken” en “zo ver verdund kan er onmogelijk werking vanuit gaan”. Mijns inziens wordt daarmee een ernstige wetenschappelijke fout gemaakt. Immers vele honderdduizenden mensen hebben baat bij homeopathische geneesmiddelen. In de homeopathische literatuur is een enorme hoeveelheid casuïstiek beschikbaar die laat zien dát er werking uitgaat van homeopathische geneesmiddelen. Door dat te ontkennen ontkent de wetenschapper, omdat het niet in het paradigma past, een deel van de werkelijkheid.
De oprechte wetenschappelijke houding zou zijn: ik neem fenomenen waar die ik niet kan begrijpen of verklaren en die ik niet kan bewijzen met de mij beschikbare methoden.
Pas als de vertegenwoordigers van de westerse wetenschap in staat zullen zijn te zien dat er geldige andere methoden zijn op het welzijn van de mens en dat die visies mogelijk even geldig zijn op weg naar genezing, is er ruimte voor een dialoog.
Andersom geldt dat natuurlijk evenzeer, ook de homeopaten moeten zien dat de wetenschap en de daaruit voortgekomen geneeskunde een zoektocht is naar het welzijn van de mens, ook al is dat in onze homeopaten ogen over het algemeen geen heilzame weg.
Binnen de wereld van de homeopathie ontmoet ik echter regelmatig begrip voor de visie uit de westerse wetenschap. Daar ontmoette ik veel vaker openheid om de dialoog aan te gaan. Maar eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat er ook binnen die wereld evenveel hardnekkige starheid is en is men overtuigd van het eigen gelijk.
Het lastige daarbij is is dat de homeopathie niet de alom aanvaarde en dominante geneeskunde is in de westerse wereld. Daarom hebben de media de neiging de kant van de wetenschap te kiezen en hun journalistiek poging tot objectiviteit los te laten. Ik merk zelfs dat daar dezelfde angst is, om toe te geven dat homeopathie zou kunnen werken, of om eerlijk verslag te doen, uit angst om belachelijk gemaakt te worden. Daarom is het mogelijk dat de homeopathie vaak in de hoek gedrukt en belachelijk gemaakt wordt.
Ik denk dat alle pogingen om de homeopathie te bewijzen binnen wetenschap zijn gedoemd te mislukken. Ook al vinden we op microniveau of met nano-technologie aanwijzingen voor de manier waarop de homeopathisch geneesmiddelen zouden werken, dan nog worden die door diverse wetenschappers vervolgens in een nieuw onderzoek of in een discussie onderuitgehaald. En of de bewijzen wel kloppen of niet, doet eigenlijk niet ter zake. Veel fundamenteler is het feit dat de homeopathie is gebaseerd op een methodiek die wezensvreemd is aan de wetenschap. Daarom heeft de homeopathie er altijd goed aan gedaan om trouw te blijven aan haar eigen grondslagen, aan haar eigen wetenschappelijk paradigma. Willen we dus de homeopathie op de kaart zetten, dan zullen we moeten strijden voor erkenning van die methodiek en het wetenschapsparadigma. Als daar geen erkenning voor komt, komt er ook geen erkenning voor de homeopathie als zodanig.

Laatst vernieuwd: 02-02-2011

Terug